Natasja Bennink
Het naakte vrouwenlichaam is in de loop van de geschiedenis van de kunst al duizenden keren bezongen, getekend, op doek of paneel in verf gevangen, in klei gekneed en in brons gegoten. Neergezet als schoonheidsideaal in een perfect geproportioneerd lichaam, maar ook weergegeven in een “verzerrte Realität”: juist de bewuste verstoring c.q. vernietiging van dat ideale.
Bennink (1974) maakt beelden in brons waarbij de kracht en kwetsbaarheid van de vrouw een grote rol speelt. Bij haar géén gladgestreken, gestileerde lichaamsvormen, geen plaatjes waar je met plezier naar kijkt. Haar beelden kenmerken zich door een ruw, onafgewerkt oppervlak; de huid lijkt van schuurpapier gemaakt, borsten en handen worden aangeduid, niet levensecht weergegeven. Figuratief werk, ongetwijfeld, maar wel zó grof neergezet in zijn contouren en afwerking dat de kijker heel wat zelf moet invullen. Het gaat de beeldhouwer met name om die interactie. Om het contact met de kijker af te dwingen schrikt zij er niet voor terug om in de lichamen gaten te laten vallen of een doorkijkje te geven naar het binnenste van de vrouw. Deze lacunes roepen een door haar gewenste, voor de toeschouwer ongemakkelijke spanning op. De kwetsbaarheid van de vrouw in de hedendaagse realiteit krijgt op die manier via het model zijn pendant in het beeld. Met een maatschappelijke boodschap, dus.
Natasja Bennink woont en werkt in Ezinge.